17 maart 2021
Werkgevers vragen ons wel eens wat de gevolgen zijn
als een werknemer die voor ontslag in aanmerking komt, bijvoorbeeld bij een
reorganisatie, een aangeboden passende functie weigert.
Een ontslagaanvraag bij het UWV of verzoek tot
ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de rechter kan slechts worden
toegewezen indien er een redelijke grond aanwezig is en herplaatsing van de
werknemer binnen een redelijke termijn in een passende functie niet mogelijk is
of niet in de rede ligt. Een functie is passend als deze aansluit bij
opleiding, ervaring en capaciteiten van de werknemer. Werkgever moet actief
onderzoeken of de werknemer in een andere functie kan worden herplaatst. Ook de
werknemer moet zich inspannen om bij werkgever een andere passende functie te
vinden. Bij de beoordeling of er binnen de organisatie een passende functie
beschikbaar is, moet rekening worden gehouden met functies waarvoor al een
vacature bestaat, of waarvoor naar verwachting binnen een redelijke termijn een
vacature zal ontstaan. De herplaatsingsplicht start op het moment dat werkgever
ermee bekend wordt dat de arbeidsplaats van werknemer komt te vervallen. Als
werkgever deze herplaatsingsplicht niet naleeft dan kan dat leiden tot
afwijzing van de ontslagaanvraag door UWV danwel de rechter. Als werkgever kan
onderbouwen dat een werknemer niet kan worden herplaatst dan zal dat leiden tot
beƫindiging van de
arbeidsovereenkomst en heeft werknemer in principe recht op een
transitievergoeding.
Het Gerechtshof Den Bosch heeft recent uitspraak gedaan over de vraag of een werknemer
die herplaatsing weigert, aanspraak kan maken op de transitievergoeding.
Werknemer is sinds 20 juni 2000 in dienst als kwaliteitsmedewerker in
ploegendienst. De functie van werknemer is per 1 september 2019 komen te
vervallen. Vervolgens heeft werkgever de arbeidsovereenkomst met toestemming
van UWV per 1 februari 2020 opgezegd. Werkgever heeft aan de werknemer niet de
transitievergoeding (van ruim 42.000 EUR) betaald omdat werknemer driemaal
heeft geweigerd om een passende functie te aanvaarden. De eerste twee functies
weigerde de werknemer omdat het functies in dagdienst waren. De reden was dat
werkneemr samen met haar echtgenoot naar het werk reisde die ook in
ploegendienst werkte. Reizen met openbaar vervoer was volgens werknemer geen
optie. Vervolgens bood de werkgever een derde functie aan in dagdienst op welk
aanbod werknemer – die toen ziek was – niet in was gegaan.
Werknemer start een gerechtelijke procedure waarin zij verzoekt om werkgever te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding. In hoger beroep bevestigt het Gerechtshof de uitspraak van de kantonrechter en oordeelt het Hof dat niet kan worden ingezien dat werknemer deze functie niet had kunnen aanvaarden. Werkgever heeft de werknemer door de weigerachtige houding van werknemer niet kunnen herplaatsen. Het Hof kwalificeert het gedrag van werknemer als ernstig verwijtbaar waardoor werknemer geen recht heeft op de transitievergoeding. Het niet toekennen van de transitievergoeding is volgens het Hof ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Uit deze uitspraak blijkt maar weer dat het door werknemer weigeren van een passende functie grote financiƫle gevolgen kan hebben. Werknemer heeft in een dergelijk geval vaak geen recht op de transitievergoeding. Bovendien kan de weigering om ander passend werk te accepteren een eventuele WW uitkering in gevaar brengen. Volgens de WW is een werknemer namelijk ook verplicht om ander passend werk te aanvaarden.